Graag introduceer ik aan jullie René Ransdorp en duik ik
samen met hem in het taoïsme. Om een inleiding te geven in de taoïstische
filosofie. Maar ook om de verwantschap met ons werk aan te tonen. Het
interessante is dat onze eigen gestalttheorie sterk geïnspireerd is door het
taoïsme. Er zijn veel overeenkomsten te vinden. Daarnaast heeft Martin Buber
als een van de eerste westerse wijsgeren de brug geslagen naar het taoïstische
denken.
Profielschets:
Dr. René Ransdorp studeerde
filosofie en Chinees in Leuven. Tot 1999 doceerde hij hedendaagse westerse
filosofie in het hoger onderwijs in Amsterdam. Sindsdien verzorgt hij
programma’s Chinese filosofie aan verschillende universiteiten, hogescholen en
culturele instellingen in Nederland.
In 2005 promoveerde hij aan het
Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven op De Spil van Dao, vertaling en wijsgerige, op Chinese commentaren
geënte, analyse van Zhuang Zi’s Qi Wu Lun. In 2007 verscheen bij uitgeverij
Damon zijn boek Zwervend met Zhuang Zi –
wegwijs in de taoïstische filosofie. (http://damon.nl/book/zwervend-met-zhuang-zi).
Het gesprek wat ik voerde met René op dinsdag 22 oktober,
leverde ruim 3 uur aan gespreksopname op. Ik werk ons gesprek in de komende
drie edities uit, door telkens twee thema's de revue te laten passeren.
Alle vertalingen van Lao Zi (die de Daodejing schreef en in
de tekst wordt hij aangeduid als Laozi) en Zhuang Zi (die de geschriften
schreef die bekend staan als de Zhuangzi) zijn van René Ransdorp. De citaten
zijn in de tekst cursief gedrukt en tussen aanhalingstekens gezet.
1. Mensen die in psychotherapie komen, komen doorgaans
met een probleem. Mensen lopen bijvoorbeeld vast in hun relatie of op hun werk,
voelen zich depressief en komen niet tot de zaken die ze graag willen doen. Het
'probleem' staat hun als het ware in de weg. Zou je deze mensen vragen of hun
probleem ook een nut zou kennen, dan antwoorden ze dat hun probleem nutteloos
is. In het Taoïsme kennen we het principe van het 'nut van het nutteloze'.
Welke wijsheid kan een taoïstische wijze op dit gegeven laten schijnen?
René: Het 'nut van het nutteloze' is een uitdrukking die je
vindt bij Zhuang Zi (een dichter en taoïstische wijze die leefde van ca. 369
v.Chr. – 286 v.Chr.). In zijn boek komen we de volgende uitspraak tegen:
“Bergbomen beroven zichzelf,
vetkaarsen branden zichzelf op. De kaneelboom is eetbaar, daarom wordt hij
geveld. De lakboom is nuttig, daarom kerft men erin. Iedereen kent het nut van
het nuttige, maar niemand kent het nut van het nutteloze. (Zhuangzi, hst. IV)”
Die laatste zin is niet cynisch bedoeld, maar een
uitnodiging om tegen de geest van de tijd in te gaan. Wat was toen in de geest
van de tijd? Mensen moesten zich allemaal nuttig maken. Dat uitte zich in het
volgende citaat uit de Zhuangzi:
“De intellectuelen zijn niet
gelukkig zonder afwisseling in het denken en beramen. De redekunstenaars zijn
niet gelukkig zonder ordelijkheid in het converseren en spreken. De
gerechtelijke onderzoekers zijn niet gelukkig zonder de bezigheid van het
vervolgen en beschuldigen. Allemaal mensen die opgesloten zitten in de dingen.
(…) Zolang de gelegenheid zich voordoet dat ze zich nuttig kunnen maken, zijn
ze niet in staat tot niet-doen. (...) Ze jakkeren hun lichaam en hun natuur, en
verdrinken in de tienduizend dingen. Hun leven lang is er geen weg meer terug.
Hoe droevig! (Zhuangzi, hst. XXIV)”
Zhuang Zi geeft hier bijna als sociologisch onderzoeker weer
hoe allerlei beroepsgroepen, de intellectuelen, de gerechtelijk onderzoekers,
de redekunstenaars en zo verder, bezig zijn zich nuttig te maken. Zolang men
zich nuttig maakt, komt men niet tot het niet-doen (komt later ter sprake).
Juist dit nuttig móéten zijn is ziekmakend. Vanuit het oogpunt van de heersende
ideologie worden de mensen nutteloos wanneer ze buiten het systeem vallen.
Is er dan iets mis met de waardering van het nut? Zhuang Zi
zegt dat vooral de dingen die werkelijk van waarde zijn in ons leven, niet in
termen van nut zijn uit te drukken. Neem bijvoorbeeld de kunst, die is niet in
termen van nut uit te drukken, maar kent wel degelijk haar waarde. Wanneer je
te maken hebt met mensen die vanuit het oogpunt van de maatschappij nutteloos
zijn geworden, dan is het belangrijk dat er een maatschappijkritische analyse
bij wordt betrokken – in de taoïstische filosofie staat mentale en fysieke
gezondheid altijd in relatie met de maatschappij waarmee we te maken hebben.
Zoals nu, onze maatschappij vraagt veel van de individuen. Veel mensen worden
overvraagd. De vraag die de wijze zich zou stellen is of het zin heeft iemand
weer op te lappen, zodat hij weer mee kan doen met de maatschappij, daarbij het
risico lopend dat iemand opnieuw burn-out of depressief geraakt. De wijze zou
eerder inzetten om iemands innerlijke bron aan te spreken, zodat de hulpvrager
zijn plek in de maatschappij weet te vinden.
In de gestalttherapie is het herstellen van de
persoonlijke vrijheid een belangrijk uitgangspunt. Dit sluit aan bij het idee
van 'zwerven' in de taoïstische filosofie. Wanneer iemand vrij is heeft hij
meer bewegingsruimte tot zwerven. Dit brengt mij bij het Nietzscheaanse idee
van de 'windstilte van de ziel'. In het niets doen ('nutteloos' uit je raam
staren) komen ineens de beste ideeën op.
René: dat doet mij denken aan wat hedendaagse psychologen
zeggen die een pleidooi voor de verveling houden. Je schijnt tegenwoordig een
loser te zijn wanneer je niet presteert. En dat je altijd maar creatief bezig
moet zijn. Het kan dan prettig zijn om niets te doen. Wat je zegt over ruimte is bijna een taoïstische evidentie,
de samenhang tussen ruimte krijgen en ruimte geven.
“Bij wie volledig meegaat met de dingen, komen de dingen binnen. Wie in de weg staat van de dingen, is niet in staat zichzelf ruimte te geven, laat staan anderen. Wie niet in staat is anderen ruimte te geven, heeft geen verwanten. Wie geen verwanten heeft, heeft gebroken met de mensen. Er is geen gemener wapen dan de wil (grote ambitie). Zelfs een Mo Ye (een beroemd zwaard) doet daar nog voor onder. Geen grotere vijanden dan yin en yang, en geen plek tussen hemel en aarde waar men die kan ontlopen. Niet dat yin en yang schade berokkenen, het is het hart (zetel van de ambitie) dat ze daartoe brengt. (Zhuangzi, hst. XXIII)”
(het woord 'dingen' is in het Chinees breder dan in onze
taal. Met de dingen wordt alles bedoeld, mensen, planten, dieren, voorwerpen,
planeten, bergen, etc. – RE)
“De wijze mens vertoeft bij de
dingen en beschadigt de dingen niet. Wie de dingen niet beschadigt, kan ook
niet door de dingen beschadigd worden. (Zhuangzi, hst. XXII)”
&
Deze citaten lijken mij heel fenomenologisch.
René: Ja, het is door ruimte aan de dingen te geven, dat je
als het ware tussen de dingen gaat zwerven, dat je ruimte wordt uitgebreid. Dit
is een essentieel thema in het taoïsme. Er is altijd een interactie tussen jou
en de dingen. Dit is het tegenovergestelde van de dingen in je macht proberen
te krijgen.
Kortom, een proces dat tijd kost. Een makke in de
psychotherapie op dit moment is dat alles snel en objectiveerbaar moet zijn.
Efficiënt en effectief. Ruimte voor proces mag er niet meer zijn.
René: al die verhalen over ambachtslieden die je tegenkomt
in het taoïsme gaan altijd over ambachtslieden in relatie tot hun materiaal en
hoe ze tot prachtige resultaten kunnen komen. Juist doordat ze los zijn gekomen
van externe overwegingen, zoals wat levert me dit op, wat krijg ik ervoor? Dit
leidt slechts de aandacht af. ZhuangZi zegt: het gaat om het volgen van de
natuurlijke lijnen van het materiaal. In al deze verhalen is de tijdsdimensie
een belangrijke factor. Dit krijg je niet zomaar in je vingers. Je niet
opdringen aan de dingen maar meebewegen met de natuurlijke lijnen.
Het volgen van de natuurlijke lijnen doet mij denken aan
het verhaal van Hermann Hesse: Narziss und Goldmund, waarin Goldmund zijn
innerlijke natuur volgt en op het eind van het boek zijn hoogste perfectie
bereikt.
René: Dat is een mooi verband wat je daar legt tussen dit
boek en het taoïstische thema hier.
Wat er naast tijd speelt is aandacht en concentratie. Dit
belang van aandacht, concentratie én tijd komt prachtig naar voren in het
volgende citaat:
“De kromzwaarden die iemand in
dienst van een grootmaarschalk smeedde, hadden toen hij tachtig jaar oud was,
nog niets aan scherpte ingeboet. De grootmaarschalk zei: Wat bent u bedreven!
Houdt u er een methode op na?’ De man antwoordde: ‘Uw dienaar houdt er
inderdaad een methode op na. Sinds m’n twintigste houd ik van het smeden van
kromzwaarden. Naar andere dingen kijk ik niet. Aan wat geen kromzwaard is,
besteed ik geen aandacht. Dit is: iets benutten door het níet te benutten. Als
men daaraan al een langdurig nut kan ontlenen, hoeveel te meer dan indien er
ook van het niet-benutten geen sprake meer zou zijn! Wat zou er dan nog zijn,
dat niet meehelpt?!’ (Zhuangzi, hst. XXII)”
De methode waar hier over gesproken wordt is de methode van
de niet-methode. Het niet benutten van andere dingen is nuttig, omdat je zo
tijd en aandacht over houdt voor hetgeen waaraan je je aandacht en tijd aan
wilt besteden. Het handelen is op dit punt helemaal spontaan geworden. Je wordt
dan meegenomen in de interactie met de dingen. Het is niet jij die dit doet,
maar je handelt in respons met de dingen. En de dingen staan hier mede als
metafoor voor andere mensen. Dit zit ook in het woord “spel”. Dit gesprek is
een vorm van een spel. We weten van te voren niet waar dit gesprek heen gaat. We
zijn allebei wel actieve spelers in ons gesprek, maar we worden tegelijk ook
gedragen door dit spel. Het gaat hier dan wel om een spel zonder regels, zoals
in het Engels gesproken wordt van play, in tegenstelling tot game.
Dit brengt mij bij mijn volgende gespreksonderwerp. Het
niet-doen. Het wu wei 無為 (wu = niet, wei = doen, handelen). Vertaald naar de
therapiekamer: er wordt veel gewerkt met de DSM-V. Het idee is dat iemand een
probleem heeft, waarop een diagnose gesteld wordt, die vervolgens behandeld
wordt. Zoiets als een mens komt met een probleem bij de therapeut, krijgt een
diagnose (dan heb je dus mens+diagnose), waarop vervolgens de diagnose behandeld
wordt (mens-diagnose) en je weer een mens overhoudt, die ooit een probleem had.
Hoe is het daar dan mee? Er wordt dus veelal intentioneel gehandeld. Het
taoïsme staat hier haaks op met haar wu wei, niet intentioneel handelen.
René: het niet-doen zou ik associëren met ont-doen.
Vergelijkbaar met ontspannen, onthaasten. Het wu wei probeert alles wat
kunstmatig is, wat met voorbedachte rade is, strategisch is, te ontdoen van dit
geforceerde. Niet-geforceerd handelen. Het gaat erom het handelen weer
vloeibaar te maken. Vergelijk de therapiekamer met de relatie tussen
leermeester en leerling uit de taoïstische filosofie. En zie ook wat Lao Zi zegt
over de relatie tussen de vorst en zijn onderdanen zoals in de volgende
citaten:
“Dao betracht permanent het
niet-doen, en niets blijft ongedaan. Indien vorsten en koningen dat weten te
behouden, zullen de dingen zichzelf transformeren. (Laozi, hst. 37)”
“Daarom zegt de wijze mens: ‘Ik
betracht het niet-doen, en de mensen transformeren zich vanzelf. Ik bemin de
stilte, en de mensen worden vanzelf oprecht. Ik onthoud me van bedrijvigheid,
en de mensen worden vanzelf rijk. Ik ben zonder begeerte en de mensen worden
vanzelf ongekunsteld.’ (Laozi, hst. 57)”
“(Over de wijze vorst) Als hij zijn werken heeft voltooid en zijn zaken heeft volbracht, zegt heel het volk: ‘We zijn vanuit onszelf zo.’ (Laozi, hst. 17)”
(De wijze mens is geen aanwijsbare mens, maar fungeert als een
model – RE).
René: Bedrijvigheid is het tegenovergestelde van wu wei. Hfst
17, laatste citaat, is goed toepasbaar op de pedagogiek. Hoe de ideale leraar
of therapeut 'handelt'. Een leerproces is geslaagd wanneer de leerling aan het
eind van het proces zegt dat hij het zelf gedaan heeft (in plaats van dat de
leraar zich de ontwikkeling van de leerling toeëigent). Wat jij net vrijheid
noemde, dat iemand weer vanuit zichzelf verder kan. Het gaat om het bevorderen
van het vanuit-zichzelf-zo-zijn van de dingen, zonder het 'doen' te beoefenen.
Bevorderen kan ook vertaald worden als 'ruimte scheppen' of 'faciliteren', het
is vooral niet: een programma afwerken.
Kan er een relatie gelegd worden tussen wat Buber
omschrijft in zijn Ich und Du over de ontmoeting en het wu wei?
Buber heeft zich voor hij Ich und Du schreef
intensief bezig gehouden met de filosofie van Zhuang Zi en is hier sterk door
beïnvloed. Je leest dit terug in zijn Ich und Du. Zo begint hij met de
twee grondwoorden en de relatie hiertussen. Deze grondwoorden verwijzen naar
twee grondhoudingen, het Ich – Du en het Ich – Es. Deze houdingen
komen nooit zuiver, los van elkaar, voor. Er ontstaat pas een betrekking in de Ich
– Du relatie, wanneer er geen sprake is van objectiveren. De relatie met
het niet-doen is heel duidelijk. Buber geeft een voorbeeld met een boom, in het
begin van Ich und Du. Je kunt allerlei eigenschappen van die boom
beschrijven, maar dat is altijd nog in de sfeer van het Ich – Es. Er kan
ook een moment zijn – een genadevol moment –, waarin die boom je als Du
tegemoet treedt. Hierin lees je duidelijk de taoïstische verhalen van de
nutteloze boom bij Zhuangzi terug. Een passend citaat, verheldert dit:
“Das Du tritt mir gegenüber.
Aber ich trete in die unmittelbare Beziehung zu ihm. So ist die Beziehung
Erwähltwerden und Erwählen, Passion und Aktion in einem. (…) Das ist die
Tätigkeit des ganz gewordenen Menschen, die man das Nichttun genannt hat, wo
sich nichts Einzelnes mehr, nichts Teilhaftes mehr am Menschen regt, also auch
nichts von ihm in die Welt eingreift; wo der ganze, in seiner Ganzheit
geschlossne, in seiner Ganzheit ruhende Mensch wirkt; wo der Mensch eine
wirkende Ganzheit geworden ist’ (Buber)”
René: Het lijkt mij dat in een therapeutische relatie, het
'Tussen', de ruimte, het niet opgelegde handelen, het wu wei, dat juist dit van
cruciaal belang is voor de ontplooiing van de cliënt in de behandelrelatie. De
houding van de therapeut, leraar, opvoeder, vorst, enzovoorts komt beeldend aan
de orde in hoofdstuk 66 van de Daodejing:
“De reden waarom de rivieren en
zeeën de koningen van de honderd stromen kunnen zijn, is dat ze bedreven zijn
in het lager zijn dan hen. Daarom kunnen zij de koningen van de honderd stromen
zijn. Dus, wil de wijze mens boven de mensen staan, dan dient hij in zijn
spreken onder hen te staan; wil hij vóór de mensen staan, dan dient hij zich
met zijn persoon achter hen te plaatsen. Om deze reden vertoeft de wijze mens
boven hen, maar ervaren de mensen dat niet als last; vertoeft hij vóór hen,
maar ondervinden de mensen daar geen schade van. En om deze reden schuift de
hele wereld hem graag naar voren en wordt men hem niet beu. Juist omdat hij
niet wedijvert kan niemand in de hele wereld met hem wedijveren. (Laozi, hst.
66)”
René: Door laag te zijn komen de dingen juist naar je toe.
Het bedreven zijn in het lager zijn is een kunde. “in je spreken onder anderen
staan” vertaalt zich in een houding van het luisteren. Buber heeft dit helder
gezien, wanneer het gaat om de dialoog, betracht men het luisteren (niet alleen
naar de woorden, ook naar de toon en de lichaamstaal).
Ik moet ineens denken aan de opkomst en de vele
toepassingen van de mindfulness. Mindfulness betracht openheid en
ontvankelijkheid, met als achterliggende boodschap om meer uit je leven te
halen. Vaak wordt het ook aldus toegepast in de psychotherapie. Aan de ene kant
beantwoord mindfulness aan de houding van het niet-doen, maar aan de andere
kant zit er een intentie achter.
René: Dit is een interessante kwestie. Als ik dit probeer te begrijpen vanuit de taoïstische achtergrond dan zouden de taoïsten zeggen: dan lukt het niet. Al die ambachtsverhalen kun je zo lezen dat die ambachtslieden maar tot zulke sublieme resultaten kunnen komen doordat ze losgekomen zijn van fixatie op succes. Maar als een intelligente leerling dan zou zeggen tegen Zhuang Zi: “nu weten we wat de formule is om succes te bereiken”, dan zou Zhuang Zi antwoorden: “ja maar dan ben je nog steeds gefixeerd op succes. Dan werkt het dus niet en zal het ook niet werken, want je bent doelgericht bezig. Het werkt maar, wanneer je het doel los kunt laten. Succes is een onbedoeld effect. Dat je therapie werkt is een neveneffect. Je komt dan op een belangrijk terrein van de levensfilosofie: geluk kan alleen maar bestaan als neveneffect. Je mag blij zijn wanneer je therapie 'resultaat' heeft, maar dat mag nooit het resultaat zijn van doelgericht handelen.
Een belangrijke waarde in de gestalttheorie is de
ontmoeting en de vrijheid in de ontmoeting. Hierin vindt de heling plaats, al
kan niemand zeggen of aanwijzen hoe.
René: dat klinkt aannemelijk, ik denk dat de echte ontmoeting helend werkt.
Hier eindigt deel 1 van ons gesprek.
Volgende keer ga ik in op de taoïstische houding van de
glimlach en het gebruik van taal.Ralph Evers
GTO-2.
Archief: 2013
Interview Marja Kuzmanić en Jan Philip Wieringa
Marja kwam op haar 18de naar Nederland om in Utrecht aan het
University College Social Sciences te studeren. Na deze studie heeft zij haar
master ontwikkelings- en sociale psychologie aan het University of Cambridge
gehaald. In 2011 gepromoveerd aan de universiteit van Ljubljana met een
onderzoek op existentieel-fenomenologische leest naar suïcide. Op dit moment is
zij bezig haar opleiding aan de New School of Psychotherapy and Counselling (Masters in Existential Psychotherapy and Counselling) af te ronden.
Zij woont in Groningen en maakt samen met Jan Philip en ondergetekende deel uit
van het Existentieel Genootschap Aletheia.
Is al enige jaren, sinds 1991 gestalttherapeut en heeft in de jaren 70 de opleiding tot Klinisch Psycholoog aan de Rijksuniversiteit van Groningen gevolgd. Samen met Marja en Ralph, heeft Jan Philip in december 2012 het Existentieel Genootschap Aletheia opgericht. Dit genootschap beoogt het existentiële gedachtegoed in de breedste zin in de samenleving onder de aandacht te brengen.
Doelstelling Aletheia:
• Het in diverse lagen van de
maatschappij en in brede zin onder de aandacht brengen van de existentieel filosofische mensvisie. Deze
visie richt zich zowel op het terrein van de filosofie, psychologie, religie,
kunst als wetenschap.
• Het exploreren en verdiepen van
existentieel-filosofische perspectieven.
• Ontwikkelen van praktische
toepassingen en ondersteuning bij het implementeren ervan.
• Het formuleren van een
existentieel wetenschappelijk paradigma en het ontwikkelen van daarop aansluitende onderzoeksmethodieken.
Doelgroep
• Hulpverleners
• Psychotherapie praktijken en
opleidingen
• Bedrijfsleven (management,
personeelszaken, justitie)
• Onderwijs
• Geïnteresseerden en
niet-geïnteresseerden
Hoe ben je gekomen tot je keuze als existentieel of
gestalttherapeut?
Marja vertelt dat een docent van Klinische Psychologie zijn
studenten opgaf Irvin Yalom te gaan lezen. De verhalen van Yalom grepen haar direct
aan door hun menselijke en authentieke karakter. Al gauw ging ze veel meer
lezen van Yalom. Ze wilde altijd al psychologie studeren en in zijn boeken zegt
ze zichzelf gevonden te hebben. Ze zegt herkenning te vinden in de existentiële
literatuur in hoe ze de wereld ervaart. “Ik was in die tijd bezig met de
gedachte dat ik een sterfelijk, kwetsbaar mens ben. Niet alleen de boeken van
Yalom, maar ook die van existentiële filosofen brachten me heel veel. Ze
hielpen mij te leren hoe ik om kan gaan met mijn sterfelijkheid. Ook hoe ik
deze gedachte kan gebruiken om een authentieker mens te worden, meer in het
hier-en-nu te leven. Dit bracht mij er tevens toe om psychotherapie te gaan
studeren, zodat ik hier in de praktijk mee kan werken”. Haar fascinatie bewoog
haar tot het doen van promotie-onderzoek dat raakt aan onze sterfelijkheid,
namelijk haar fenomenologische studie naar zelfmoord.
Jan Philip:
“De grondhouding die ik in de
gestalt en existentiële benadering van de mens vind, is voor mij heel natuurlijk
en vertrouwd. Het verbindt me met hoe ik in het leven stond als vijfjarig
jongetje. Ik kon toen nog geen woorden geven aan wat ik dacht en zag, maar ik
weet nog goed hoe ik tegen de wereld en de mensen aankeek. Ik woonde vlakbij
wat destijds nog een gekkengesticht genoemd werd. De daar opgenomen volwassen
mensen liepen regelmatig langs ons huis. Die ‘gekke’ volwassen mensen met hun
onbeholpen kinderlijk gedrag fascineerden me”. Op een vertederende wijze
vertelt Jan Philip over deze ervaring, waarbij het jongetje achter zijn ogen
ontwaakt. Ontvankelijk, verwonderend en open zijn, dat is de grondhouding van
de gestalttherapeut. Daarnaast kunnen zeggen wat je denkt, vindt en voelt. “Ik
was als kind erg betrokken bij een druk en in zichzelf gekeerd jongetje bij mij
in de straat. Tegenwoordig zeggen we dat zo’n kind autistisch is of ADHD heeft.
In mijn ogen deed hij een 'beetje raar'. Ik maakte me zorgen om hem, niemand
leek zich om hem te bekommeren. Vlak voor we gingen verhuizen heb ik hem gezegd
dat hij ’een beetje raar' is. Hij moest huilen. Ik denk niet dat het een goede
therapeutische interventie van mij was, maar het geeft wel weer hoezeer ik de
noodzaak voelde tot verbinding. Contact aangaan, dat is wat ik doe als
gestalttherapeut”.
Wat is volgens jou de meerwaarde van de
existentiële/gestalt benadering boven welke andere psychologische benadering
dan ook?
Marja: De existentiële psychotherapie is veel eerder een benadering die in verschillende vormen van psychotherapie gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld in de gestalttherapie, waar zij raakvlakken heeft met de filosofische en fenomenologische basis. “Wat voor mij erg belangrijk is in deze benadering, is de gelijkwaardigheid van therapeut en cliënt. De therapeut gaat de cliënt niet genezen, maar bevindt zich samen met de cliënt in de menselijke conditie, heeft ook zijn twijfels, heeft ook zin aan zijn leven te geven. Daarnaast dat deze gelijkwaardigheid de cliënt empowered, het benadrukt dat we niet alleen een geest zijn. We zijn belichaamt (embodied). Het existentialisme probeert het dualisme tussen lichaam en geest te overstijgen. Ik vind dat hoe we in het westen, de psychologie, de mens begrijpen als een lichaam en een geest, waar bijna geen contact is tussen die twee, juist veel (psychische) problemen veroorzaakt”.
Jan Philip:
Een van zijn eerste colleges op de universiteit nam Jan
Philip kennis van de existentieel psycholoog Benjamin Kouwer (van wie het
lezenswaardige boek “Spel van de Persoonlijkheid” is – RE). Diens denkbeelden
stonden haaks op de jonge, deterministische wetenschapper die Jan Philip
destijds was. Met name het concept keuzevrijheid riep kritische vragen bij hem
op. Hoe kan de mens nou vrij zijn? Hoe kunnen zulke belangrijke psychologen er
nu zo naast zitten? Nu zegt hij, met enige overdrijving, misvormd geweest te
zijn in zijn denken. Jaren later begon een licht te schijnen. Het is de
openheid van ons bestaan, die vrijheid is. Het is niet zo dat wij zelf bepalen
en zelf kiezen wie of wat we worden, maar vrijheid is de absolute grond van de
menselijke constitutie.
De menselijke constitutie?
“Je kan dus niet zeggen, wie of
wat of hoe wij zijn, dan zit je er altijd naast, omdat je de mens dan dingmatig
maakt. Om met Sartre te spreken: alles wat je over de mens kan zeggen is dat je
niet kan zeggen wat hij is. De open zijnswijze, de ontmoeting, daarin zijn wij
mens en dat is de menselijke constitutie. De gestaltbenadering is een van de
weinige therapiemethoden waarin dit nog min of meer gerespecteerd wordt”.
Jan Philip zegt niet graag over zichzelf dat hij een
gestalttherapeut is. Eerder is hij iemand die in zijn werken met mensen de
gestaltbenadering als grondhouding heeft. Een benadering die hem open,
ontvankelijk en vrij houdt en die hem telkens opnieuw verrast met de onverwachte
wendingen in de ontmoeting met een ander.
Hoe zien jullie de huidige stand van de psychologie?
(Heeft psychologie als wetenschap bestaansrecht? Wat is haar toekomst? Is zij nodig? Ontwikkelt zij zich op eigen benen, of heeft ze veel input nodig uit de filosofie om tot theorievorming te komen, maar ook om aansluiting te blijven houden met de veranderende mens in een veranderende maatschappij?)
Jan Philip: Ik ben van mening dat de wetenschappelijke
psychologie zichzelf moet blijven uitvinden.
Ze zal noodzakelijkerwijs moeten blijven reflecteren op haar eigen
denken omdat ze in haar eigen spiegel kijkt. Deze heeft de neiging om te
beslaan als we hier met de neus bovenop staan. Ze heeft de filosofie nodig de
spiegel weer helder te krijgen. Tot deze Sisyphus-arbeid (zware arbeid die tot geen uitkomst leidt – RE) zijn we als
psychologen en therapeuten veroordeeld.(Heeft psychologie als wetenschap bestaansrecht? Wat is haar toekomst? Is zij nodig? Ontwikkelt zij zich op eigen benen, of heeft ze veel input nodig uit de filosofie om tot theorievorming te komen, maar ook om aansluiting te blijven houden met de veranderende mens in een veranderende maatschappij?)
Marja: Psychologie heeft zeker als wetenschap
'bestaansrecht' maar het is wel één van de meer ingewikkelde wetenschappen
omdat het probeert mysteries en de complexiteit van een mens te onderzoeken en
beantwoorden. Volgens mij is psychologie te experimenteel en positivistisch en
probeert dus 'geestelijke' fenomenen als 'harde feiten' uit te leggen om een
wetenschap te zijn. Het probleem ligt in de prevalentie en de voorkeur voor
kwantitatieve positivistische (onderzoeks)methoden ook op het gebied waar deze
niet van toepassing zijn. Fenomenologische methoden bieden psychologie een
oplossing om dichter te komen bij het begrijpen van de mens, die nooit helemaal
verklaart kan worden. Ik ben optimistisch over de toekomst van psychologie, het
lijkt alsof er steeds meerdere pogingen zijn om fenomenen ook van andere kanten
te bekijken en proberen te begrijpen. Er is dan zeker een plek voor psychologie
als wetenschap en therapie. Hopelijk blijven er veel benaderingen nog lang
levend die elkaar aanvullen.
Jan Philip: Voor studenten is de definiëring van wat
Gestalt is vaak een zeer lastige klus. Kun je iets concreets zeggen over
Gestalt? Valt er iets over te zeggen?
Er valt heel veel over te zeggen, maar niet wat het is.
Gestalt manifesteert zich in contact. Het is niet 'iets', maar het manifesteert
zich, het is het verrassende van de ontmoeting.
Ontmoeting, ook zo'n belangrijk concept in de
Gestaltbenadering. Ontmoeting doet zich voor in de ontvankelijkheid van het
moment, het opent zich in het moment. Oftewel wanneer er in het proces een
ontmoeting plaats heeft, kun je zeggen dat hier het werkende van Gestalt
gebeurt...?
Ja, ja daarin gebeuren de nieuwe verrassende wendingen, die
je ook als therapeut niet kan plannen. Per definitie niet kan plannen, evenals
een richting. Want elke richting die vooraf bepaald wordt, belemmerd je
openheid. Dus geen diagnoses, geen behandeldoelen.
Hoe definieer jij het concept 'contact'?
Da's wel een onmogelijke vraag die je daar stelt.
Laat ik deze vraag verduidelijken, zijn er gestaltpeilers
volgens jou?
Nee. Contact is. Er bestaat geen beter of slechter contact.
Contact is. Net zoals Gestalt is, Gestaltis.
Marja: je beaamt dat er veel herkenning en overeenkomsten
zijn tussen de gestaltbenadering en de existentiële benadering. Wat is voor jou
kenmerkend aan de existentiële benadering?
“Een van de belangrijkste
peilers in de existentiële benadering is de fenomenologische benadering. Je
tracht je vooroordelen, interpretaties en alles wat je hebt geleerd, te
bracketen. Je kunt zeggen dat een existentieel therapeut meerdere stappen
doorloopt. 1. Bracketing, 2. Description en 3. Horizontalization (je gelijkwaardig opstellen naar je
cliënt). Daarnaast dat jij niet beslist wat belangrijk is voor de cliënt, dit laat
laat je de cliënt zelf aanvoelen. Je probeert het onmogelijke, namelijk de
cliënt te begrijpen, zonder je eigen interpretaties. Door je interpretaties
voortdurend te controleren met je cliënt, blijf je zo zuiver mogelijk. Het is
dit wat de existentiële visie doet afwijken van veel andere benaderingen, die
deze check doorgaans achterwege laat. Je onderzoekt dus de betekenis van wat de
cliënt zegt, bijvoorbeeld: wat bedoel je wanneer je zegt dat je bang bent?”
De existentiële benadering heeft dus, evenals de Gestalt
benadering, niets op met behandelplannen en diagnoses?
“Ik vraag me sterk af of
diagnoses, classificaties en behandelplannen wel hulpvol zijn voor de cliënt.
En wat doet zo'n diagnose hé, voor zowel cliënt als therapeut. Als je een
diagnose stelt, zie je dan nog de mens achter je gestelde diagnose, of zie je
vervolgens nog slechts je kader, waarbinnen je cliënt moet blijven passen?
Daarnaast kan de diagnose voor de cliënt een excuus worden. De diagnose pleit
hem vrij van verantwoordelijkheden of laat zich hiermee vastzetten, waardoor
ontwikkeling stagneert. Ik zie vooral nadelen van diagnostiek.”
DSM V als nieuw brandhout?
Jan Philip: Ja!
Marja: Ja!
Marja, eerder gaf je aan dat we in het Westerse denken
een onderscheid hebben gemaakt tussen geest en lichaam. Iets wat ook ik herken
in cliënten, namelijk wanneer je iemand treft die vrijwel alles
gerationaliseerd heeft. Dit omdat ze houvast zoeken om vervolgens zichzelf te
redden. Daarnaast cliënten, die minder gewend zijn om hun lichaam in hun 'taal'
te betrekken. Herken je dit beeld? Zo ja, wat vraagt dan vooral jouw aandacht
in een dergelijk gesprek?
“Ik beperk me hier tot wat ik in het
contact kan doen, in plaats van in te gaan in wat er bij mezelf gebeurt. Om te
beginnen; in de existentiële benadering is er niet één techniek. Yalom zegt
ook: voor elke cliënt ontwikkel je een nieuwe therapie. Het is een zoektocht.
Jouw vraag is: hoe ga ik te werk met iemand die heel rationeel is? Gesplitst
is? Ik zou fenomenologisch benoemen wat ik zie en veel het hier-en-nu
gebruiken, wat gebeurt er nu tussen ons? Toch vind ik het lastig hier een
algemeen antwoord op te geven, omdat elke situatie een eigen aanpak vraagt, die
niet in een mal te gieten valt. Opmerken dat iemand erg rationeel handelt is in
ieder geval iets wat ik zou inbrengen, omdat ik dit belangrijk acht in de
behandeling. Verder zou ik veel aandacht aan het hier-en-nu en het lichamelijk ervaren geven. Misschien ook de cliënt aanraden om met een sport of lichaamswerk te beginnen om hiermee het lichamelijk bewustzijn verder te ontwikkelen.”
Jan Philip: hoe ga jij om met een bindend suïcideprotocol
die stelt hoe je moet handelen, om niet strafbaar te handelen? Een verwarde vrouw
met acute suïcidale neigingen komt bij je binnen. Wat doe je?
“Zeggen dat ik me heel erg
zorgen maak. Dat zou ik doen, en vervolgens weet ik niet hoe ze hierop
reageert, dus daar kan ik niets over zeggen. In de behandelovereenkomst die ik
elke cliënt laat tekenen staat zwart op wit dat wanneer bij de cliënt sprake is
van concrete suïcidedreiging, ik hierop actie moet ondernemen. Toch kan ik me
voorstellen dat er situaties zijn, waarin ik dit niet doe. Ik heb een
dergelijke situatie ooit meegemaakt. Een patiënt met suïcidale neigingen, die
ook bekend was bij de psychiatrie, had ik in zo'n acute situatie in therapie.
Ook al werd mij geadviseerd haar naar de Ggz te verwijzen dacht ik: ik doe er
geen goed aan, haar nu aan te melden, want dat is een eindeloos draaideur
effect. Ik ben me bewust dat ik toen een heel groot risico nam, maar ik heb dit
risico bewust genomen, onder intervisie en supervisie van een psychiater, die
niet haar behandelend psychiater was. Dus ja, ik sta achter de regel dat je
suïcide moet voorkomen, maar er zijn uitzonderingssituaties. Regels zijn er om
je aan te houden, maar ook om ze soms te omzeilen.”
Hoe geldt dat voor de gestaltman in jou?
“Nou dat ik mijn eigen
beslissingen neem. En hiervoor mijn verantwoordelijkheid neem.”
“Zijn... “
Jan Philip: graag hoor ik je visie over het fenomeen
“actuaalpathologie”, wat Paul Verhaeghe in zijn boek “Het Einde van de Psychotherapie”
uiteenzet?
“Je vraag overvalt me een
beetje, ik heb het boek met belangstelling gelezen. Het sprak mij aan, maar gaf
me ook enkele vraagtekens. Hij is psycho-analyticus en ik vond het verfrissend
dat hij zo kritisch kijkt naar de weg die de psychotherapie en vooral de
cognitieve therapie opgegaan is. Daarnaast is zijn kritiek op de DSM-IV een
kolfje naar mijn hand, daar kan ik me helemaal in vinden. Aan de andere kant
heeft hij een andere visie dan ik. De existentiële benadering is toch anders
dan de psychoanalytische benadering die hij propageert. Desondanks was ik
enthousiast, een zeer boeiend boek!
Wat zouden jullie de studenten van de NSG mee willen
geven?
Jan Philip: -na enig denken- “Vertrouw je eigen spoor.
Consumeer wat je van buitenaf aangereikt wordt, maar vertrouw op je eigen
spoor.”
Marja: “blijf open, dat betekent ook: blijf kritisch, zoals
op de gestaltopleiding en literatuur. Word niet dogmatisch.”
Meer informatie over Marja is te vinden op http://www.inter-being.com/about-me/
Proefschrift van Dr. M. Kuzmanić:
© 2013 Ralph Evers
Geen opmerkingen:
Een reactie posten